Energie-Blog

André Jurres

Dat de industrie het op dit ogenblik redelijk moeilijk heeft, is een open deur intrappen.  Een van de vaak aangehaalde redenen zijn de energiekosten in Europa in verhouding tot die in de Verenigde Staten en China.

Vooral met de VS is het verschil gigantisch te noemen, factor vier tot vijf, en bijna niet overbrugbaar.  Dat de VS een kortetermijnvisie heeft op het vlak van energie is geweten; energie moet gewoon goedkoop zijn.  De prijs aan de pomp bepaalt het humeur van de Amerikaanse consument.

De ambitie van de VS om terug een productieland te worden, gaat hand in hand met de strategische uitbouw van zijn eigen energievoorraden.  Dat het klimaat en milieu hier enorm onder lijden, zijn zorgen voor morgen.

De korte termijn regeert en de generaties na ons zijn momenteel van geen belang. Bij uitbreiding is Europa hier ook vaak ziek aan, getuige de subsidiering van vele sectoren.  Dat al decennia lang de bulk van het Europese budget naar landbouw gaat in de vorm van subsidies, bewijst dat er geen enkele langetermijnstrategie is om van het infuus af te komen.

Zelfs met de nadruk op hoge productie per hectare, waar we zowat wereldkampioen in zijn, komen de landbouwers niet rond in vele landen en zijn subsidies een middel om overeind te blijven. Voedsel krijgt vandaag gewoon niet de juiste waardering en de kiloknaller is daar een triest voorbeeld van.

Nu gaat Duitsland de energienetwerktarieven ook subsidiëren om de pijn te verlichten voor de burgers en bedrijven.  Structureel lost dit echter niets op, want de dag dat je stopt met deze subsidies gaat de prijs direct omhoog.  Ook kan men zich de vraag stellen of de netwerkbedrijven zo de juiste stimulans krijgen om iedere investering af te wegen tegen rendement.  Hun investeringen worden immers volledig gegarandeerd door gereguleerde inkomsten en daar komt dus nu nog subsidie bovenop.

De oplossing is niet eenvoudig, maar het komt erop neer dat energie veel te goedkoop is in de wereld.  De zogenaamde “race to the bottom” die de VS in stand houdt om zo iedereen weg te concurreren, is kortetermijnbeleid en het is nog maar de vraag hoelang het houdbaar is. De staatsschuld in de VS swingt de pan uit en het is wachten op een harde stop. De financiële markt gaat lang mee in het financieren van staatsschuld via de uitgifte van obligaties, maar ook hier zal een einde aan komen.

De VS zal zijn energietarieven moeten verhogen zodra de geldkraan van leningen dichtgaat. De rest van de wereld kan hierop druk uitoefenen door indirect te eisen dat de begroting in de VS gezond wordt.  Niet eenvoudig, maar beter dan te proberen om onze bedrijven recht te houden door hun energiekost te gaan subsidiëren.

Ook kan Europa aan zijn grenzen zorgen voor een correcte verrekening van de klimaatkost van al die goedkope import van producten uit China.  De zogenaamde koolstoftaks is hier een goed voorbeeld van en de implementatie gaat niet snel genoeg en ook niet hoog genoeg. 

Terugkomend op het voornemen van de Duitse regering om zijn bedrijven een korting te geven op zijn netwerkkosten, zal de vraag in Nederland voor de nieuwe regering op de tafel komen bij de onderhandelingen.  Het verschil in de stroomkosten, waarvan netwerkkosten stilaan de grootste kost aan het worden zijn, is niet houdbaar als al je buurlanden en met uitbreiding Frankrijk een veel goedkopere elektriciteitskost hebben.  Het is jammer dat buurlanden elkaar op deze manier beconcurreren, terwijl ze zouden moeten samenwerken aan een harmonisering.  Dit is met succes gebeurd voor de productiekost voor stroom, waar de prijzen steeds meer naar elkaar toe zijn gegroeid.  Alleen op Europese schaal kunnen we de energiebehoefte en investering die daarvoor nodig is uitvoeren en de ambitie om onze samenleving te verduurzamen mag niet het kind van de rekening worden.