Het was een zware bevalling voor Europees Commissaris Hoekstra om voldoende landen op één lijn te krijgen om zo klaar te zijn voor COP30.
Het risico dat Europa zonder akkoord naar Brazilië ging was eigenlijk geen optie en men is dus blijven onderhandelen totdat er een compromis uit de bus is gekomen. Europa kan voor het oog van de wereld zeggen dat het leider blijft in het verduurzamen van onze samenleving.
Echter, de cijfers spreken een heel andere taal: 78% van onze energiebehoefte komt nog altijd uit fossiele bronnen en daarmee zitten we op het niveau van de Verenigde Staten. Met dat verschil dat wij massaal veel fossiele grondstoffen moeten importeren en zo onze handelsbalans en welvaart onder druk zetten.
Ook binnen Europa zijn er krachten die fors op de rem staan. De industrie klaagt steen en been dat zij niet kan concurreren met China, mede door de hoge energieprijzen. De transportsector lobbyt fors om de verbrandingsmotor in 2035 toch vooral in de lucht te houden en de grote oliebedrijven staan terug in “drill baby drill”-modus.
Meer dan 700 nieuwe olie- en gasvelden zijn recent in ontwikkeling genomen, ondanks dat men donders goed weet dat minstens 75% van deze vondsten in de grond moet blijven willen we nog een kans maken om de klimaatverandering niet verwoestend te maken. We zitten nu op een pad richting 2,3-2,5 graden gemiddelde temperatuurstijging en dat betekent voor vele landen game over.
Gelukkig zijn er ook landen die het voortouw nemen in de energietransitie en weg van het verbranden van fossiele grondstoffen. China is zo’n land. In de eerste zes maanden van dit jaar installeerden ze voor 256 GW aan zonneparken; dat is meer dan de Verenigde Staten ooit heeft geïnstalleerd!
Bezoek je bijvoorbeeld Peking en je vergelijkt met twintig jaar geleden, dan valt het op dat de lucht vele malen schoner is en de vieze smog vaak onbestaande is. Natuurlijk moet voor China de grootste uitdaging nog komen en dat is afscheid nemen van steenkool, waar men nog steeds meer van verbruikt. De kans dat ze daar toch in slagen is groot, aangezien ze volgens de juiste volgorde hebben gewerkt: eerst een industrie uitbouwen die groot genoeg is om oplossingen aan te reiken om fossiele verbranding uit te roeien. Of het nu de productie van zonnepanelen is, windmolens, elektrolyse of transport, de Chinezen hebben definitief het voortouw genomen.
Betekent dit dat Europa lijdzaam moet toezien dat haar economische positie als grootmacht verloren is? Dat hoeft zeker niet, zolang we maar harde keuzes maken waar wij in willen blijven uitmunten. Draghi heeft het schot voor de boeg gegeven, maar nu dienen de lidstaten samen deze keuzes te maken. Ieder land heeft sterke troeven binnen Europa en we dienen daarom de interne Europese markt nu volledig op elkaar af te stemmen. Dit betekent stoppen met elkaar vliegen af te vangen en als één natie denken op economisch vlak. We laten jaarlijks bijna 150 miljard euro liggen in Europa, omdat de interne markt nog niet optimaal werkt.
De Benelux kan weer het startschot zijn voor deze betere afstemming; dit is in het verleden ook gebeurd. Hiervoor dienen beide regeringen een taskforce samen te roepen die over beide grenzen heen de juiste keuzes gaat maken: wie doet wat en vooral wat doen we samen? Kernenergie is een van die thema’s waar een enorme opportuniteit ligt voor de Benelux om de krachten te bundelen. Zowel technisch, operationeel als financieel zijn hier grote voordelen te halen en betekent dit uiteindelijk een lagere prijs voor de klant, zakelijk of privé. Zodra de Nederlandse regering gevormd is, een kans van formaat. Aan de slag!