Energie-Blog

André Jurres

Het is onmogelijk om naast de groei te kijken van de uitbouw van duurzame energieproductie in de wereld, vorig jaar is er weer een halve TW bijgekomen en vele naties kloppen zich op de borst.  China alleen is goed voor meer dan de helft van alle investeringen.

 

Europa en de Verenigde Staten volgen op respectabele afstand en dat is toch opvallend te noemen. Ga je in het detail kijken dan is vooral de groei van geïnstalleerde zonnepanelen dominant te noemen, gevolgd door wind op land en zee.

 

En hier begint het schoentje wel wat te wringen bij mij, ondanks alle vreugdeberichten over deze terecht mooie duurzame productie uitbouw.  Als de helft van je groei van zonnepanelen komt, dan mag dat in capaciteit veel voorstellen, in productie is dit veel minder. Natuurlijk is zon nuttig in die landen waar ook veel zon is, maar voor bijvoorbeeld Noord-West Europa of Noord-Amerika is dat al veel minder het geval. Met 950 vollasturen zon in onze contreien levert zon slechts een bescheiden bijdrage tot de totale energiebehoefte van een land op ieder moment van een dag.

 

Hiermee wil ik niet zeggen dat zonnepanelen geen nut hebben, alleen zou er steeds lokale afname moeten zijn en/of opslag. Dat Nederland nu capaciteitsproblemen heeft op zijn netwerk komt mede door het ongebreideld installeren van megaparken op landbouwgrond, waardoor voor 85% van de tijd grote hoeveelheden netwerkcapaciteit benomen worden zonder dat daar elektriciteitsproductie tegenover staat.

 

Tweede probleem van zonneproductie is de onvoorspelbaarheid ervan, natuurlijk kun je wel voorspellen wanneer het goed weer wordt en de zon schijnt, alleen 1 wolk en de productie valt plots drastisch terug. 

 

Het is jammer dat we al deze opgestelde capaciteit in Noordelijke gebieden zetten waar de zon niet vaak genoeg schijnt. Zet deze capaciteit in bijvoorbeeld Zuid-Spanje of Griekenland en je hebt direct een dubbele elektriciteitsproductie.

 

Ook al is windenergie beter voorspelbaar, ook hier staat men voor zeer grote uitdagingen.  Nederland heeft bijvoorbeeld de ambitie om tot 70 GW wind op zee te zetten. Gezien het land maximaal 25 GW op een doordeweekse dag nodig heeft om zowel bedrijven als gezinnen alle capaciteit te geven die ze nodig hebben betekent dat de rekening niet klopt.

 

We zullen grootschalig moeten gaan opslaan op die momenten dat al die duurzame energie die te veel is anders verloren gaat of erger nog, dat de windmolens stopgezet worden, een praktijk die nu ook al voorkomt.

 

De hernieuwde interesse om in verschillende landen meer kerncentrales te gaan bouwen betekent ook dat de ene technologie gaat concurreren met de andere om de stroom te leveren.

 

Naast batterijen die voor enkele uren op een dag kunnen helpen, is ook grootschalige opslag nodig voor die momenten dat er dagenlang geen wind en/of zon is.  Dat waterstof deze potentie heeft is al voldoende beschreven alleen zie je dat er nog geen geïntegreerde strategie is om ervoor te zorgen dat systeemintegratie ook wordt uitgevoerd in aangepaste regelgeving en verplicht wordt.

In het toekomstig hoogspanningsnet zullen vele waterstofcentrales aangesloten worden die als een eenheid werken met de wind op zee. Zo moet men kijken naar offshore wind en waterstofcentrales als een eenheid en dus één geheel. Ook al staan deze dan niet fysiek naast elkaar.

 

Zolang men niet in de juiste volgorde over de hele energieketen gaat denken zullen we niet in staat zijn om olie, aardgas en steenkool te gaan vervangen. Hier ligt nog steeds de uitdaging, aangezien het huidig dagelijks gebruik van fossiele grondstoffen nog geen afname laat zien, ondanks de sterke groei van duurzame energieproductie. Ook hier dient de regelgeving te ondersteunen zodat het doel, zijnde reductie van broeikasgassen centraal komt te staan en niet zozeer het aantal GW wind of zon dat er geïnstalleerd wordt.